Klik hier voor pagina 5-3Klik hier voor de Homepagina

 

 

     

Eindelijk was het tuinhuisje klaar en kon ik verder gaan met de de tuin aankleden. De beschilderde plank mocht ook niet aan de
schutting hangen. Die heb ik toen maar boven mijn voordeur bevestigd.

 

 

Vriendschap 
                                                                                             

Blijf nu toch even stil
en luister naar wat ik je zeggen wil.
Het geen jij beweerde
was dat jij je aan vriendschap bezeerde.

Die bewering was geen grap,
het was hunkering naar echte vriendschap.
Het klonk als een roep in het ravijn;
de echo die terug kwam, deed jou alleen maar pijn.

Want vriendschap wordt maar al te vaak misbruikt,
men voelt zich dan vernedert en gebruikt.
Echte vriendschap eist vertrouwen,
daar aan moet een ieder bouwen.

Vriendschap is een heel groot goed
die van twee kanten komen moet
en heeft men die gevonden,
an heelt het alle wonden


DdJ.  

tussenvoegsel

 

 

 

Alom geachte Heer,

 
 
Uw favoriete bestseller,
die heb ik dicht geklapt;
daar het vanwege de onduidelijke vertellers
door niemand wordt gesnapt.

In twee delen of wel twee geschriften
is het geschreven.
Voor alle mensen op dees aard
als leidraad voor het leven.

Het is mij om het even
of de Hoofdpersoon waar over het gaat
door een ander
of door U zelve is geschreven. 
 
Maar de vraag waarom;
blijft bij mij hangen.
Waarom is het zo moeilijk geschreven,
voor de mensen die op aarde leven.

Daarom schrijf ik U deze brief,
om U, om uitleg te vragen.
In de hoop dat u mij zal antwoorden;
zodat het ook bij mij gaat dagen.

Nu leest een ieder Uw boek op zijn manier,
 daar `t voor velerlei uitleg vatbaar is.
Men trekt ten strijde met Uw naam in zijn banier
als zou er een zegen rusten op het moorden hier.

Door de eeuwen heen strijd men onvermoeid;
mag men hier martelen en moorden
en worden hele volkeren uitgeroeid.
Steeds vinden zij de reden in uw woorden.
 
Zijn er schijnheilige profeten,
die er toe overgaan tot het zegenen van de zwaarden
voor de moordpartijen hier op aarde.
Terwijl zij beter weten. 

Het is hun zucht naar macht,
waarvoor zij Uw boeken gebruiken
en ontleden zo uw woorden,
als zou men in Uw naam mogen moorden.

Heel de wereld is verdeeld,
daar een ieder Uw woorden anders leest.
Ware het maar zo geweest
dat U enkel de tien geboden had uitgedeeld.

Dat die boeken niet waren geschreven
dan had toch een ieder naar de tien geboden kunnen leven.
Die geven duidelijk aan
hoe de mens door het leven dient te gaan.

Doordat geen mens de juiste uitleg kent;
van het oude en het nieuwe testament,
daarom lees ik niet meer in uw boeken,
maar zal op mijn manier Uw boodschap blijven zoeken.
 
was get. DdJ.


 

tussenvoegsel

 

 

Enige tijd geleden kwam Ine de Groot,
alias Vehra,
lid van de Schrijversgroep van
SeniorWeb met het gedicht
"De Sleutel" welk ik hier onder plaats.
Daar op reageerde ik met een
antwoordgedicht welk u daar weer
onder vindt.
Zo ontstond er een
dialoogserie getiteld "Van buuf tot buuf"
Het is mijn bedoeling om deze reeks op
een volgende pagina te etaleren. 

DE  SLEUTEL
 
Ik zoek de sleutel
ik ben hem kwijt
hij is me ontnomen
zeer tot mijn spijt.
 
Ik zoek de sleutel
van mijn heden
hij is me ontnomen
in een ver verleden.
 
Ik zoek de sleutel
van mijn bestaan
ik heb hem zo nodig
om verder te gaan.
 
 
===  Vehra  ===
 

tussenvoegsel


DE  SLEUTEL

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                           
“Dag beste brave man.
Ik heb gehoord dat u sleutels maken kan.
Ik vraag mij af wat is de zin van `t leven,
kunt u mij daarvan de sleutel geven?”

“Dag mevrouw zal ik eens kijken
of dat ik u de sleutel aan kan reiken
ik ben sleutelmaker van mijn vak
en heb altijd wel sleutels in mijn zak.

De sleutel waarom het bij u moet gaan
is de sleutel van uw bestaan.
Dat is een heel ingewikkeld slot,
`k ben wel sleutelmaker, maar geen God.

Die sleutel die men u ontnam
maakt u nu vleugellam.
Het hindert u bij het gaan
in uw verdere bestaan.

Daarom zal ik niet langer dralen
en voor u een moedersleutel halen.
De sleutel die op alle sloten past
en u van uw belemmering ontlast.


U zult dan weer kunnen gaan
op het pad van uw bestaan
bewaar die sleutel in uw hart
zodat die vraag u niet meer tart.

DdJ.

 

 

tussenvoegsel

 

 

DE  MOEDERSLEUTEL
 
De moedersleutel van mijn leven
is me gisteren gegeven.
Een sleutelmaker, hier ver vandaan,
gaf hem mij, geheel spontaan.
 
Nu kan ik weer verder gaan
op het glibberpad van mijn bestaan.
Al die kronkels op mijn wegen
houden een snelle doortocht tegen.
 
maar met deze sleutel in mijn handen
maak ik een reis door vreemde landen.
De zon en de maan belichten mijn pad
geen blik achterom ,  dat heb ik gehad.
 
 
===  Vehra  ===
 

 

tussenvoegsel

 

 

 

De zin van het leven

  Er staat nergens achter de wolken beschreven,
hoe wij hier op aarde moeten leven.
Wel schijnt daar altijd de zon
al ver voor de jaartelling begon.

Probeer ook eens zo`n zonnetje te zijn,
 die je naasten verlicht met wat zonneschijn;
want het is een gegeven,
zonder zonneschijn kan niemand leven.

Mochten er in je leven donkere wolken komen,
zorg dan dat die worden weggenomen.
Zo begin je het jaar met een blij gemoed
want zonneschijn die doet een ieder goed.

Daar het leven niet over rozen gaat,
is een ieder met wat zonneschijn gebaat.
Geef de zon in je hart ruim baan
om moeilijke momenten te weerstaan.

Geef de regenboog weer kleur
laat jouw zonnetje die boog beschijnen,
met de mooist gekleurde lijnen
als een open deur.

probeer te leven als een zon
met jou schijnsel als een bron
die jou naasten warmte geven
ja dat is de zin van `t leven.


DdJ.

 

tussenvoegsel

 

 

 

Onze samenleving

Het is buiten bitterkoud en guur,
`t is een strenge winter van lange duur.
De mensen buiten, lopen met koude handen,
 wetend dat thuis de kachel wel zal branden.

Ja de schoorstenen roken overal,
behalve bij den ouwe Pleun van der Stal
.
Zonder het bij iemand aan te kaarten,
gaf hij ongemerkt de pijp aan Maarten.

Toch zit hij daar, nog steeds voor het raam,
onopgemerkt door de mensen om hem heen
en niemand noemt zijn naam.
Hij zit daar heel alleen
in zijn stoel voor het raam.

Steeds zit hij daar, net achter een geranium,
met op de tafel een klein aquarium.
De visjes er in; zij zwemmen niet
en er is geen mens die `t ziet.

In het aquarium van glas en lood 
zal men  het gespartel niet meer horen
Pleun z`n visjes die zijn dood
want het water is bevroren.

En als er eens iemand binnen keek door `t raam
hem viel dan echt niets op,
want Pleun die zat al jaren voor dat raam.
In een oud overhemd en zonder strop.

Maar nu kon men niet meer naar binnen kijken
en enig medeleven laten blijken.
Het waren de bloemen op de ramen,
die voor een ieder het zicht ontnamen.

De bloemen waren dik en groot
maar niet van de geranium, want die was ook al dood
door de extreme daling van de temperatuur
`t stoken, dat was voor den ouwe Pleun te duur.

Nadat den ouwe Pleun eindelijk werd gevonden,
stond in de plaatselijke krant heel onomwonden.
"Oude man zat zes weken dood in zijn stoel voor `t raam."
Zonder vermelding van zijn naam.

`T Was zo maar een heel klein stukje in de krant
op pagina zes belandt.
Als afspiegeling van normen en waarden.
ons meegegeven voor `t welzijn op dees aarde
.
DdJ.

 

 

tussenvoegsel

 

 

De zwerver

Het is al laat,
hij ziet niemand meer op straat.

Het is al nacht,
`t is alleen de maan die tegen hem lacht.

Een ieder is reeds lang naar bed,
er is niemand die nog op hem let.
Zijn gang is traag,
zij doel is vaag.

De handen in de zakken gestoken
en diep in z`n kraag weggedoken,
gaat hij door de grote stad.
Zijn ogen; die staan mat.

Terwijl hij bij elke kruising van de straat,
besluitloos verder gaat.
Het is hem om het even.
Zijn doel is onbeschreven.

Zijn toekomst is onbepaald,
terwijl hij daar zo dwaalt.
De zin van `t leven is hem ontgaan.
Hij loopt daar zeer ontdaan.

Als zwerver staat hij geboekt,
door zijn naasten vervloekt.
Door de samenleving gehaat
en zijn thuis dat is de straat.

Ondanks normen en waarden,
moet hij zich schikken en zijn lot aanvaarden.
En ondanks onze menselijkheid
zoekt hij zijn weg in eenzaamheid.


DdJ.

 

 

tussenvoegsel

 

 

                             Een juf dat is geen moeder
                                                                                                        

Als een moeder verzaakt
Wanneer hij als kind een echte moeder had gehad
en echte  moederliefde had gekend.
Door haar was geknuffeld, getroost en af en toe verwent.
Dan was hij een ander geweest; dan die daar nu zat.

Als hij als kind nooit tevergeefs om z`n moeder had geroepen.
Als zij hem had gevoed en af en toe had laten snoepen.
Er was geweest als hij haar nodig had.
Dan was hij een ander geweest; dan die daar nu zat.

Als hij als kind echte moederliefde had gekend.
Met een moeder die er was, op elk moment
en nooit tevergeefs om haar geroepen had.
Dan was hij een ander geweest; dan die daar nu zat.

Maar van dit alles bleef hij als kind verstoken.
Daar zijn mama aan een carrière had geroken,
stopte zij hem reeds als baby in een crèche
en gaf een juffrouw hem de fles.

Als zijn mama zich ook eens als moeder had gedragen,
met hem had gepronkt in de kinderwagen
en aan `t huishoudelijk werk geen hekel had gehad.
Dan was hij een ander geweest; dan die daar nu zat.

`s morgens werd hij naar de crèche gebracht,
`t was een juffrouw die af en toe tegen hem lacht.
`s Avonds werd hij weer gehaald.
Alles was voor hem, vooruit bepaald.

Huislijkheid en moederliefde moest hij ontberen.
Een juffrouw moest hem de eerste stappen leren,
wanneer zijn mama daar de tijd voor had gehad.
Dan was hij een ander geweest; dan die daar nu zat.

Nu zoekt hij stoned vergetelheid.
Is dan van alle werkelijkheid bevrijd.
Daar hij als kind geen moeder maar alleen een juffrouw had
was hij het zelf en niet die ander die hier daar nu za
t.


                                                  DdJ.

 

tussenvoegsel

 

 

 

Horatius; Satiren 
Dit was één van mijn wensen

 

                                                                                      Aan het raam       
                                                                                                                       
Horatius; Satiren ( Dit was één van mijn wensen) 
Nu ligt zij voor 't raam,
met uitzicht naar buiten op de straat.
Op, mensen en winkels, ja zelfs op een bloemenkraam.
Zij raakt hier op niet uitgekeken, er is niets wat haar ontgaat.
 
Dit stadsbeeld, is haar vertier
zij is al twee jaar hier,
maar nu pas staat haar naam;
op het ledikant dicht bij het raam.
 
Triomfantelijk kijkt zij door de ruiten
naar het stadsgewoel daar buiten.
Twee jaar heeft zij dit moeten ontberen
en lag zij achter in de zaal langzaam weg te teren.
 
Vier bedden afgeschermd door gordijnen
van mensen die lagen weg te kwijnen,
geen praatje met je naaste buur,
alleen een zuster om het uur.
 
De paar zusters hadden 't druk,
zij liepen zich de benen stuk;
om de patiënten dat te geven.
wat van node was in de nadagen van hun leven.
 
Daarom had zij nooit geklaagd,
maar na maanden toch wel eens gevraagd.
"Wanneer komt nu eens mijn naam
op een bed dicht bij het raam?"
 
De zuster van de zaal
kwam dan met een heel verhaal,
over de patiënten die daar lagen;
die leefden misschien nog maar een paar dagen.
 
Doch twee jaar heeft het moeten duren,
met alleen zicht op gordijnen en twee muren.
Twee jaren van ergernis,
het was net een gevangenis.
 
Zij kan haar bed niet uit,
ze is verlamd tot aan haar stuit.
Maar de zusters doen er alles aan
hen treft geen enkele blaam.
 
En nu zij zo fijn naar buiten kijkt,
is haar leven toch verrijkt.
Ze heeft minder erg in haar gebrek,
zij ziet de wereld van af haar plek.
 
Ja zo aan de avond van haar leven,
heeft men haar nu toch iets moois gegeven.
 Met medelijden kijkt zij naar die hoek achter de gordijnen;
waar nu een ander ligt weg te kwijnen.
 
Als de zuster haar komt toedekken voor de nacht;
zegt die heel begripvol en zacht.
" Ik weet dat deze plaats je heel goed zint
 en de patiënt op je oude plaats, die is blind."
 
Als de zuster dan is weg gegaan,
loopt over haar wang een traan.
Zij vouwt dan heel devoot;
voor een dankgebed de handen in haar schoot.
DdJ.

 

 

tussenvoegsel

 

 

De verhuizing
 
 Steeds weer hadden zijn kinderen het aangeroerd.
Alie had dan steeds het woord gevoerd.
Pa zie nu toch zelf ook in,
u staat nu voor een nieuw begin.

Moeder die is er nu niet meer,
die mooie tijd die keert niet weer.
Dringt het dan niet tot u door?
Heus wij hebben het beste met u voor.
 
U bent al niet zo best ter been
en alleen is maar alleen.
Denk toch aan de dag van morgen,
wij kunnen u niet verzorgen.
 
Dat ging wel even in het begin,
maar wij hebben ook ons werk en een gezin.
Dus pa denk er nog eens over na,
de papieren liggen hier in de la.
 
Na lang dralen had hij zich er in berust
en regelden zij voor hem een kamer in “Avondrust.”
Een kamer met een bed
Ee een keukentje waarin men koffie zet .
 
Van alles moest hij afstand doen,
van zijn tuin met buxsushagen strak en groen.
Van zijn borders vol met bloemen,
te veel om op te noemen.
 
Zijn huis met alle herinneringen,
zijn meubeltjes en vele andere dingen.
Wat zou hij daar vinden?
Niets maar dan ook niets dat hem zou binden!
 
Daar kwam zoon Arie met de bus,
die was door Alie aangewezen voor die klus.
Om pa zijn spulletjes te verhuizen
en wat over bleef naar de milieustraat te sluizen.
 
Haast heel zijn hebben en houwen
zou hij in een vuilcontainer douwen.
Hij onderdrukte een ingehouden snik
en begroete Arie met een knik.
 
Hij zei toen onverwacht.
Luister Arie ik heb mij toch bedacht.
Een halve eeuw woonde ik hier met je ma,
nu zij er niet meer is willen jullie dat ik ga.
 
Dan vervolgde hij heel zacht.
Samen hebben wij jullie hier groot gebracht,
niets hebben jullie hoeven ontberen
en een ieder mocht gaan studeren.
 
Om jullie dit alles te kunnen geven,
was ons niets te veel zo hoort men saam te leven.
Zeg Alie dat ik niet naar Avondrust zal gaan,
laat alle spulletjes maar staan.
 
En zeg Alie dat ik mij wel red
dat ik die verhuizing heb verzet
als het zover is dan mogen jullie op komen draven
want vanuit dit huis wil ik; net als je ma, worden begraven.

DdJ.

tussenvoegsel

 

 

Haar laatste brief:

Moeder
 
 
Ik ben zo stoned als een garnaal.
Ik gaf mij zojuist mijn laatste shot.
Het is de prijs die ik betaal,
maar het is mij om het even
ik zocht tevergeefs naar de zin van `t leven.
 
Moeder
 
Moederliefde heb ik moeten ontberen,
als baby was er voor mij geen tijd.
U was toen nog aan het leren,
daarna kwam uw carrière drift
en steeds weer zat u in de lift.
 
Moeder
 
Voor mij was er steeds minder tijd,
`s morgens vroeg werd ik reeds uitbesteed
en was het een vreemde waaraan ik mijn luiers sleet.
Ik was voor haar maar een vreemd wicht,
zij verschoonde mij met een vies gezicht
 
Moeder
 
Een nummer was ik in de crèche.
Steeds gaf een ander mij de fles.
Uw melk werd op`t toilet snel afgekalfd.
Het was wel voor mij bedoeld
maar uw borst heb ik nooit gevoeld.
 
Moeder
 
M`n vader heb ik nooit gekend.
 Hij was te jong om zich te gedragen als een vent.
Ik werd niet verwekt uit liefde,
`t was het willen weten hoe het voelt.
Mijn komst was onbedoeld.
 
Moeder
 
Ik zocht met een spuit de zin van `t leven
in dit zinloze bestaan,
opdat ik liefde ook een plaats kon geven,
want zo wilde ik niet verder gaan.
Ik wilde zo graag echte liefde eens beleven.
 
Moeder
 
Als directeur van een groot bedrijf
 heb jij de top bereikt.
De ware zin van `t leven die jou omhult,
is door jouw carrièredrang volledig ingevuld.
Maar jou moeder zijn had niets om `t lijf.
 
Moeder
 
Terwijl ik voor de zin van `t leven vecht
 zit ik mij af te vragen
verdien jij het wel om die betiteling te dragen?
De mooiste titel voor een vrouw
heb jij voor je carrièredrang terzijde gelegt.
 
M  o  e   d   e   r  !!!
 
Ik ben voor niets op aarde geweest.
Ik ga u nu groeten!!!
Zojuist nam ik deze overdosis,
om u te verlossen van een hindernis,
hopend u boven ooit als moeder te ontmoeten.

DdJ.

 

 

tussenvoegsel

 

 

 

Mijn droom

De meeste dromen blijven mij niet bij,
de werkelijkheid duwt hen snel opzij.
Wanneer ik mijn ogen open sla
vertel ik de meeste niet meer na.
 
Maar één droom is mij altijd bij gebleven
hij staat in mijn brein beschreven.
Een droom over liefde en geluk
over mensen zonder enig nuk.
 
Het speelde zich af in hoger sferen
waar niemand meer iets kon deren.
Het was ver boven de sterren en de maan
zover als raketten nog niet kunnen gaan.
 
Daar in dat verre verre land
ging een ieder hand in hand.
Geen kanonnen geen geweren
een ieder kon er vrij verkeren.
 
Men kende daar geen haat en nijd
geen hebzucht, waar het mensdom zo van lijd.
Er was geen zucht naar macht,
geen mens die daar een moment aan dacht.
 
Een ieder ging daar heel tevreden
zijn`s weeg door het hof van Eden.
Deze droom was geen bedrog
gewoon en kwestie van geloven toch?

DdJ.

 

tussenvoegsel

 

terug naar boven

Deze pagina is het laatst bijgewerkt op:
vrijdag 11 - 11 - 2017