Eindelijk was het tuinhuisje klaar en kon ik verder gaan met
de de tuin aankleden. De beschilderde plank mocht ook niet aan de
schutting hangen. Die heb ik toen maar boven mijn voordeur bevestigd.
Vriendschap
Blijf nu toch even stil
en luister naar wat ik je zeggen wil.
Het geen jij beweerde
was dat jij je aan vriendschap bezeerde.
Die bewering was geen grap,
het was hunkering naar echte vriendschap.
Het klonk als een roep in het ravijn;
de echo die terug kwam, deed jou alleen maar pijn.
Want vriendschap wordt maar al te vaak misbruikt,
men voelt zich dan vernedert en gebruikt.
Echte vriendschap eist vertrouwen,
daar aan moet een ieder bouwen.
Vriendschap is een heel groot goed
die van twee kanten komen moet
en heeft men die gevonden,
an heelt het alle wonden
DdJ.
Alom geachte Heer,
Enige tijd geleden kwam Ine de Groot,
alias Vehra,
lid van de Schrijversgroep van
SeniorWeb met het gedicht
"De Sleutel" welk ik hier onder plaats.
Daar op reageerde ik met een
antwoordgedicht welk u daar weer
onder vindt.
Zo ontstond er een
dialoogserie getiteld "Van buuf tot buuf"
Het is mijn bedoeling om deze reeks op
een volgende pagina te etaleren.
DE SLEUTEL
“Dag beste brave man.
Ik heb gehoord dat u sleutels maken kan.
Ik vraag mij af wat is de zin van `t leven,
kunt u mij daarvan de sleutel geven?”
“Dag mevrouw zal ik eens kijken
of dat ik u de sleutel aan kan reiken
ik ben sleutelmaker van mijn vak
en heb altijd wel sleutels in mijn zak.
De sleutel waarom het bij u moet gaan
is de sleutel van uw bestaan.
Dat is een heel ingewikkeld slot,
`k ben wel sleutelmaker, maar geen God.
Die sleutel die men u ontnam
maakt u nu vleugellam.
Het hindert u bij het gaan
in uw verdere bestaan.
Daarom zal ik niet langer dralen
en voor u een moedersleutel halen.
De sleutel die op alle sloten past
en u van uw belemmering ontlast.
U zult dan weer kunnen gaan
op het pad van uw bestaan
bewaar die sleutel in uw hart
zodat die vraag u niet meer tart.
DdJ.
De zin van het leven
Het is al laat,
hij ziet niemand meer op straat.
Het is al nacht,
`t is alleen de maan die tegen hem lacht.
Een ieder is reeds lang naar bed,
er is niemand die nog op hem let.
Zijn gang is traag,
zij doel is vaag.
De handen in de zakken gestoken
en diep in z`n kraag weggedoken,
gaat hij door de grote stad.
Zijn ogen; die staan mat.
Terwijl hij bij elke kruising van de straat,
besluitloos verder gaat.
Het is hem om het even.
Zijn doel is onbeschreven.
Zijn toekomst is onbepaald,
terwijl hij daar zo dwaalt.
De zin van `t leven is hem ontgaan.
Hij loopt daar zeer ontdaan.
Als zwerver staat hij geboekt,
door zijn naasten vervloekt.
Door de samenleving gehaat
en zijn thuis dat is de straat.
Ondanks normen en waarden,
moet hij zich schikken en zijn lot aanvaarden.
En ondanks onze menselijkheid
zoekt hij zijn weg in eenzaamheid.
Een juf dat is geen moeder
Wanneer hij als kind een echte moeder had gehad
en echte moederliefde had gekend.
Door haar was geknuffeld, getroost en af en toe verwent.
Dan was hij een ander geweest; dan die daar nu zat.
Als hij als kind nooit tevergeefs om z`n moeder had geroepen.
Als zij hem had gevoed en af en toe had laten snoepen.
Er was geweest als hij haar nodig had.
Dan was hij een ander geweest; dan die daar nu zat.
Als hij als kind echte moederliefde had gekend.
Met een moeder die er was, op elk moment
en nooit tevergeefs om haar geroepen had.
Dan was hij een ander geweest; dan die daar nu zat.
Maar van dit alles bleef hij als kind verstoken.
Daar zijn mama aan een carrière had geroken,
stopte zij hem reeds als baby in een crèche
en gaf een juffrouw hem de fles.
Als zijn mama zich ook eens als moeder had gedragen,
met hem had gepronkt in de kinderwagen
en aan `t huishoudelijk werk geen hekel had gehad.
Dan was hij een ander geweest; dan die daar nu zat.
`s morgens werd hij naar de crèche gebracht,
`t was een juffrouw die af en toe tegen hem lacht.
`s Avonds werd hij weer gehaald.
Alles was voor hem, vooruit bepaald.
Nu zoekt hij stoned vergetelheid.
Is dan van alle werkelijkheid bevrijd.
Daar hij als kind geen moeder maar alleen een juffrouw had
was hij het zelf en niet die ander die hier daar nu zat.
DdJ.
Horatius; Satiren
Dit was één van mijn wensen
Haar laatste brief:
MoederIk ben zo stoned als een garnaal.Ik gaf mij zojuist mijn laatste shot.Het is de prijs die ik betaal,maar het is mij om het evenik zocht tevergeefs naar de zin van `t leven.MoederMoederliefde heb ik moeten ontberen,als baby was er voor mij geen tijd.U was toen nog aan het leren,daarna kwam uw carrière driften steeds weer zat u in de lift.MoederVoor mij was er steeds minder tijd,`s morgens vroeg werd ik reeds uitbesteeden was het een vreemde waaraan ik mijn luiers sleet.Ik was voor haar maar een vreemd wicht,zij verschoonde mij met een vies gezichtMoederEen nummer was ik in de crèche.Steeds gaf een ander mij de fles.Uw melk werd op`t toilet snel afgekalfd.Het was wel voor mij bedoeld
maar uw borst heb ik nooit gevoeld.MoederM`n vader heb ik nooit gekend.Hij was te jong om zich te gedragen als een vent.Ik werd niet verwekt uit liefde,`t was het willen weten hoe het voelt.Mijn komst was onbedoeld.MoederIk zocht met een spuit de zin van `t levenin dit zinloze bestaan,opdat ik liefde ook een plaats kon geven,want zo wilde ik niet verder gaan.Ik wilde zo graag echte liefde eens beleven.MoederAls directeur van een groot bedrijfheb jij de top bereikt.De ware zin van `t leven die jou omhult,is door jouw carrièredrang volledig ingevuld.Maar jou moeder zijn had niets om `t lijf.MoederTerwijl ik voor de zin van `t leven vechtzit ik mij af te vragenverdien jij het wel om die betiteling te dragen?De mooiste titel voor een vrouwheb jij voor je carrièredrang terzijde gelegt.M o e d e r !!!Ik ben voor niets op aarde geweest.Ik ga u nu groeten!!!Zojuist nam ik deze overdosis,om u te verlossen van een hindernis,hopend u boven ooit als moeder te ontmoeten.DdJ.
Mijn droom
De meeste dromen blijven mij niet bij,de werkelijkheid duwt hen snel opzij.Wanneer ik mijn ogen open slavertel ik de meeste niet meer na.Maar één droom is mij altijd bij geblevenhij staat in mijn brein beschreven.Een droom over liefde en gelukover mensen zonder enig nuk.Het speelde zich af in hoger sferenwaar niemand meer iets kon deren.Het was ver boven de sterren en de maanzover als raketten nog niet kunnen gaan.Daar in dat verre verre landging een ieder hand in hand.Geen kanonnen geen gewereneen ieder kon er vrij verkeren.Men kende daar geen haat en nijdgeen hebzucht, waar het mensdom zo van lijd.Er was geen zucht naar macht,geen mens die daar een moment aan dacht.Een ieder ging daar heel tevredenzijn`s weeg door het hof van Eden.Deze droom was geen bedroggewoon en kwestie van geloven toch?DdJ.
Deze pagina is het laatst bijgewerkt op:
vrijdag 11 - 11 - 2017