HAAR SNIPPERDAG
Zo kwam ik op een dag,
ik weet niet of ik het vertellen mag
ons aller Bea een keer tegen
op een druilerige dag vol regen.
Zij liep daar toen heel alleen
te shoppen in de hoofdstraat
zonder hofdames om haar heen
maar gewoon zoals een ieder gaat.
Niemand anders herkende haar
zij was incognito van huis gegaan
ik keek haar eens goed aan
en dacht wat zien ik daar.
Ik ging volledig op mijn intuïtie af
maar wilde toch wel zekerheid
dus vroeg ik haar zonder franje
bent u niet de oudste telg van Oranje?
Vriendelijk stond zij mij toen te woord
en vroeg mij toen heel beleefd,
te zorgen dat niemand het merkt
dat ook een koningin wel eens een dag niet werkt.
Ik zei haar het aan niemand te vertellen
wanneer ik haar met `t shoppen mocht vergezellen.
Zij trok haar hoofddoekje steviger aan
en zei; "Zullen wij dan maar verder gaan."
In de Hema trakteerde zij mij op ijs
en gaf mij toen te verstaan;
dat zij daarna alleen verder wenste te gaan
terug naar de etiketten van haar paleis.
DdJ.
Een paraplu vertelt
Te midden van wel dertig regenschermen,
die steeds maar om hem zwermen
en hem met jaloerse blikken bekeken
terwijl zij zich zelf met hem vergeleken.
Stond hij daar te pronken,
met zijn mooi vergulden knop.
Terwijl een dames parapluutje naar hem stond te lonken,
viel hij toch wel heel erg op.
Zijn zilveren baleinen,
gaven hem uitgeklapt de juiste lijnen.
Het nylon stofje waar hij mee was overtrokken,
deden overal de Oh`s en Ah`s ontlokken.
Dan,.... begon hij heel verbaal,
met `t vertellen van zijn verhaal.
"Ja ik ben met heel veel liefde gemaakt in Thailand
en toen al heel gauw bij een heuse prins beland.
Bij een prins met een heel mooi jacht,
werd ik aan boord gebracht.
Hij bewonderde mij met ontzag,
toen ik voor hem op de tafel lag.
Daarna heeft hij heel veel geld
aan de handelaar voor mij neer geteld.
Zijn naam was Prins The lyniac.
Hij stelde mij gelijk op mijn gemak."
"Wanneer jij bij regen waakt over mijn pak en mijn haren
en bij zonneschijn mijn huid beschermt tegen verbranden,
dan ben jij bij mij in goede handen.
Dan zal ik zo lang ik leef, jou in een gouden bak bewaren."
"Voor mij braken toen gouden tijden aan.
Nooit liet hij mij alleen in mijn gouden bakje staan.
Ten aller tijden mocht ik met hem mee,
na zijn tochten over zee.
Dan ging hij aan land;
met zijn loverboy aan de ene en mij in de andere hand.
Nooit ben ik een moment alleen geweest,
ik mocht altijd mee naar elk feest.
En hij maakte zijn belofte waar;
toen hij stierf stond ik in `t gouden bakje naast zijn baar.
Zijn loverboy heeft mij daarna verkocht.
Nu wordt er een nieuwe eigenaar voor mij gezocht.
Het gouden bakje is aan boord gebleven,
daar wilde de handelaar niet genoeg voor geven.
Dus sta ik nu in deze ordinaire bak,
te wachten op de wederkomst van een nieuwe Prins The Lyniac.
DdJ.
terug naar boven
Een locomotief vertelt
Hijgend, puffend en sissend deed ik mijn werk,
Ik sleurde wel dertig wagons over de rail.
niets was mij te veel.
want ik was beresterk.
Stampend reed ik door `t groene hart,
alles om mij heen was zwart.
Een stoker vulde steeds mijn maag.
Want steenkool, die lustte ik oh zo graag.
Als ik op een stationnetje kwam
en ik stopte naast een paardentram;
je weet wel zo`n ouderwets vehikel.
Nu dan voelde ik mij een hele bikkel.
Europa was mijn werkterrein.
Ik trok een internationale trein.
Tussen Mokum en Milaan
zag men mij steeds puffend gaan.
Als de stoker mij goed stookte
en zorgde dat mijn pijp steeds rookte,
dan was ik geheid
op elk station op tijd.
En waren van de bomen
bladeren op de rails gekomen,
nu dat kon mij niet hinderen
ik nam die hindernis zonder vaart te minderen.
Na mijn honderdjarig jubileum;
plaatste men mij in een spoorwegmuseum.
Nu sta ik mij hier te vervelen
en moet de ruimte met een paardentrammetje delen.
Dit is de grootste vernedering die ik moet ondergaan
na mijn hijgend, puffend en sissend bestaan.
Dit alles valt voor mij niet mee
ik ben verdrongen door de TGV.
DdJ.
terur naar boven
Een schoen vertelt
Ik stond te pronken in de etalage;
tentoongesteld als voetenemballage.
Samen met mijn rechter tweelingbroer;
met onze hakken omhoog heel stoer.
Ja het gaat zo als het gaat,
wij werden met liefde gemaakt in de Langstraat.
Mijn rechter tweelingbroer die was het eerste klaar
en toen kwam ik; samen vormden wij een paar.
Daarna gingen wij op reis in een schoenendoos .
De reis duurde een hele poos.
De auto was met ons naar Hoofddorp gegaan,
stopte voor een schoenwinkel in de Raadhuislaan.
Daar in werden wij gedropt
en gelijk in de etalage gestopt.
Daar stonden wij te pronken
en naar gegadigden te lonken.
Dan komt er zo`n oud, vadsig heerschap binnen
en zet op ons gelijk zijn zinnen.
Hij gaat zitten heel pontificaal;
roept dan amicaal.
"Joho; zeg schone brunette,
wil je mij die schoen even voor zetten?"
De winkeljuffrouw verkleurt heel rood
en zet mij, woest voor die vent zijn linker poot.
Wat dan gebeurt wil je niet weten,
van afgrijzen begin ik te zweten
die snob; die trok onder gepuf en gefluit,
alle twee zijn schoenen uit.
Door een zweetvoetenwalm werd hij omweven,
heel de zaak was gelijk vergeven
en terwijl hij zijn voet in mij stak
ging ik haast over mijn hak.
Nee dit was voor mij als schoen,
heus niet om te doen.
Mijn rechter tweelingbroer werd er bij gepakt
en voor die snob, neer gekwakt.
Hij keek mij hakhalzend aan,
terwijl de juffrouw weer snel was weg gegaan.
Zij was heus wel wat gewend,
maar deze lucht was ongekend.
Toen hij ons beiden had aangedaan,
ging hij goedkeurend in ons staan.
De veters krulden van de stank
en onze zolen; werden zo hard als een plank.
"Joho; zeg schone brunette,
wilt u mijn oude schoenen even weg zetten?
Ik houd ze gelijk maar aan, deze molières *
en begeef mij zo naar de caissières."
"Och meneer het is mij om het even,
maar wilt u ze bij uw thuis een plaatsje geven.
Want door deze penetrante geur,
komt er geen klant meer door de deur."
De oude snob
haalde verongelijkt zijn schouders op
en ging. ( na betaald te hebben aan de kassa ).
Een ieder wuifde ons toen na.
Achter ons werd tot en met
de ganse schoenenzaak ontsmet.
Al geeft men `t predicaat koning, aan elke klant,
aan zo`n geur heeft men toch het land.
Het was voor ons als schoen,
ondoenlijk om zo ons werk te doen.
Van de stank krompen wij in elkaar
na een wijle verscheen reeds de eerste blaar.
"Joho ik mag één ding hopen,
dat ik mijn molières snel heb uitgelopen."
Ik keek mij broer eens aan.
"Hoe lang zal hij op ons nog kunnen gaan?"
"Och lieve linker tweeling broer;
al is die snob nu nog zo stoer,
het gaan wordt voor hem een hele toer.
Zelfs op molières is en blijft hij toch een boer.
Mijn tweelingbroer die had het goed
hij kreeg te veel blaren aan zijn voet.
"Joho O ... Oh mijn oude kisten met stalen neus,
zijn voor mij toch de beste keus."
"Die molières zijn de miskoop van `t jaar,
er is geen reden dat ik ze nog langer bewaar.
Mijn kistjes zullen mij gerieflijker thuis brengen.
Dus uit met deze krengen."
Zo eindigt mijn verhaal zo als `t begon
en staan wij nu in de etalage te koop als occasion.
We waren verlost van die enge vent.
Dus kwam aan dit gedicht toch een happy end!!!
DdJ.
terug naar boven
Een koffiepot vertelt
Mijn koffiepot heeft slechts één oor,
maar mankeert niets aan zijn gehoor.
Dat is voor een koffiepot heel normaal
en pruttelen doet hij in z`n eigen taal.
Ja als mijn koffiepot eens echt praten kon
zodat ik hem echt zou kunnen verstaan
zodat hij mij vertellen kon
waarmee hij is begaan.
Dat ene oor is groot genoeg om te luisteren
ja hij hoort mij zelfs fluisteren,
maar met zijn tuit is hij betutteld
zodat hij enkel heel zacht pruttelt.
Maar het gepruttel kon ik niet verstaan.
ik ben toen naar een pruttelleraar gegaan.
Opdat hij mij de prutteltaal zou leren.
En zo kon het op een goede dag verkeren.
De koffiepot pruttelde in het schemerduister,
ik legde mijn oor ten luister
en...ja beste mensen het is echt waar
opeens werd ik een pruttelstemmetje gewaar.
Ik kon mijn eigen oren niet geloven,
maar het gepruttel kwam uit de tuit naar boven
dus luister ik naar wat hij mij te vertellen heeft.
Hij vertelde mij wat hij zo al heeft beleefd.
"Prut-prut een pottenbakker bracht mij tot leven
uit een klomp klei,
heeft hij mij vorm gegeven
en gaf een oor,een deksel en een tuit aan mij."
"Zo" sprak toen die pottenbakker:
"Met de koffie die ik in jou maak
heb ik nooit meer last van Klaasvaak
en blijf ik altijd wakker.
Ik kan dan steeds blijven pottenbakken
zonder een uiltje te hoeven knappen."
Hij ging toen nooit meer naar zijn bed,
ik heb toen alsmaar koffie voor hem gezet.
Maar eens op een dag is hij toch naar bed gegaan,
hij is toen nooit meer opgestaan.
Heel zijn familie is toen gekomen
en hebben al zijn potten meegenomen.
Alleen mij lieten zij staan,
zij keken mij eens kieskeurig aan.
Ik was helemaal bruin gebrand
en onder mijn deksel zat een vieze rand.
Jaren lang had ik koffie gezet,
dus ik was erg vies en vet.
Een klein meisje van de buren,
die bleef steeds maar naar mij turen.
Zij vond mij een leuke kan
en heeft mij gewassen met Spic & Span.
Zij heeft mij toen in de servieskast gezet
samen met een theepot, nu dat was dolle pret.
Die wilde gelijk met mij verkeren
maar ik moest dat eerst nog leren.
Al was ik dan al een oude pot
maar ja ik hield wel van die dot van een pot.
Maar ik had nog maar net aan de liefde geroken,
toen liet men haar vallen en is zij gebroken.
Jaren heb ik toen eenzaam in die kast gestaan
en ben door een erfenis naar jou toe gegaan.
Jij hebt mij toen weer in ere hersteld
jij wist mijn aroma zo te waarderen;
dat je zelfs de prutteltaal bent gaan leren
en daarom heb ik jou dit alles verteld.
Ik zal voor jouw weer de lekkerste koffie zetten,
maar op één ding moet je letten.
Doe niet zo als mijn pottenbakker,
ga op tijd naar bed en blijf niet altijd wakker."
prut - prut - DdJ.
prut - prut
Het eiland Lilliput is in rep en roer,
heel de Lilliput bevolking is uitgelopen.
Wat is er aan de hand;
er is een reuze mens op `t strand beland.
Door een zware storm op de Stille oceaan
was een containerschip vergaan.
Lilliputter Shobilan
vond op het strand die reuze man.
Heel het lilliputters volk heeft hij toen gemaild
en aan hen zijn vondst medegedeeld.
Nadat zij allen naar het strand waren gekomen,
werd door de Mildendo`s en Blefusceu`s
een reddingsplan gemaakt voor die reus
en heeft men snel een besluit genomen.
Het Lilliput leger werd gebeld
en veertig helikopters werden besteld.
Nadat dokters waren toegesneld;
werden Lemeul Gullivers levenskansen vastgesteld.
Van dokter Germulo hoorde men ras
dat de reus nog in leven was,
toen hij naar beneden riep
dat de reus slechts sliep.
De helikoptergeneraal
riep om reddingslijnen van het sterkste staal.
Zo trokken zij Gulliver op het droge
en werd hij direct naar de stad gevlogen.
Vlak voor `t paleis van koning Bolgolam,
die ook meteen naar buiten kwam.
Deze sprak tot zijn onderdanen
"Mensen mag ik jullie tot voorzichtigheid manen.
Het zou ons allen berouwen,
als deze reus niet is te vertrouwen."
Langzaam kwam Gulliver tot leven
alle lilliputters stonden te beven.
Een ieder keek verbijsterd om zich heen.
Lemeul Gulliver sloeg zij ogen open,
hij zag overal angstige lilliputters lopen.
Dus hij was hier niet alleen.
Maar Oh wat waren die klein.
Waar was hij toch beland?
koning Bolgolam wilde heel dapper zijn
en reikte Gulliver de hand.
Die zag het kleine handje toegestoken;
het ijs was toen snel gebroken.
Hij trok uit zijn binnenzak een PalmOne
en bekeek op `t scherm waar deze wezentjes wonen.
Hij ziet de eilanden Lilliput en
Blefusceu
en vind het wel erg cru.
Dat zijn mobieltje te nat geworden was om te bellen
zodat hij zijn positie niet aan de grotemensenwereld kon vertellen.
Koning Bolgolam nam een kloek besluit.
Hij stuurde al zijn onderdanen er op uit,
om eten te verzamelen voor zijn gast
en kleermaker Synopsis werd met een opdracht verrast.
Hem werd door Koning Bolgolam opgedragen,
een overhemd te maken.
Maar hoe moest hij hem zijn maten vragen
en vanwaar haalde hij zo`n groot laken.
Hij haalde uit het hele land
alle theedoeken met en zonder zelfkant.
Deze naaide hij aan elkaar
en zo kreeg hij dat grote overhemd toch klaar.
Maar op `t eiland was een strijd ontbrand
tegen `t koninkrijk Blefusceu van `t naburige buureiland.
Koning Bolgolam
wilde dat Gulliver het voor zijn volk opnam.
Zo`n reus kwam hem goed van pas.
De generaal was reeds in zijn sas.
Alleen voor hem geld, bij zo`n strijdgeweld
dat de vijand snel wordt uitgeteld.
Hij zag in gedachten Gulliver al komen
terwijl hij de vijandelijke vloot op sleeptouw had genomen.
Nadat hij dan koning Galbru zou afzetten,
maakte hij met de Blefusceu`s wel korte metten.
Nadat Gulliver had kunnen aansterken,
werd het voor hem tijd om te gaan werken.
Die lilliputtertjes waren hele lieve mensen
maar ook hij had zo zijn wensen.
Daar hem die twee volkeren even lief waren,
bracht hij de generaal tot bedaren.
Dan nam hij de twee koningen op zijn hand
en wees hen op de schoonheid van hun land.
"Wees beiden op uw hoede
waarom zal hier een oorlog woeden.
Leef toch in vrede naast elkaar.
Dan bent u beide overwinnaar.
Geniet van de schoonheid van uw land
en zie elkaar toch niet als vijand."
Hij wist de beiden koningen te overtuigen.
Het plan van de generaal; viel helemaal in duigen.
In plaats van oorlog voeren bouwde men een feest,
waar op beide volkeren toen zijn geweest
en op dat grote Salgranbal;
was het dat koning Galbru; prinses Bolgolam`s hartje stal.
Toen vroeg Koning Bolgolam
of Gulliver nog één keer naar zij paleisje
kwam.
Daar werd hij tot ereburger gekroond
en door het volk met ovatie`s beloond.
Ook vroeg Koning Bolgolam,
of hij als zijn getuige naar het huwelijk kwam.
Dit werd een daverend feest,
zoals er nog nooit op de twee eilanden was geweest.
De strijdkrachten werden omgevormd tot hulptroepen,
die men bij noden op kon roepen.
Ook werd een ontwapeningsverdrag geschreven,
zodat de twee volkeren voortaan in vrede konden leven.
Toen waren Gullivers taken volbracht.
Nadat hij op een gunstige wind had gewacht,
verliet hij dat vriendelijke grut
van het eiland Lilliput
Zij begeleidden hem naar het strand
en ieder gaf hem nog een hand.
Na van een ieder afscheid te hebben genomen
vaarde hij weg op het vlot van lilliputters bomen.
DdJ.
Next
Home
terug naar boven
Deze pagina is gewijzigd op
zaterdag 26 maart 2016