Maar het aanbod lokte. Tenslotte kregen ze een goede inruilwaarde terug en die reis. Zo besloten ze toch,
om de Volvo te kopen.
Oma en Opa vonden het jammer, want Ceesje, hun kleinzoon zou tijdens die wintersportvakantie net vier worden. Ze hadden zo graag die verjaardag gevierd. En ook met Kerst en Oud en Nieuw waren ze niet thuis. Wat zouden ze Henko van acht en Mimi hun kleindochter van negen juist in deze tijd missen. Maar veel hadden ze niet in te brengen, de reis ging door.
Nu vanmiddag nadat ze de auto hadden ingeladen en door Opa en Oma uitgezwaaid waren konden ze aan de reis beginnen. Cees had muziek aangezet en zij zelf zat heerlijk weggezonken in haar stoel alles nog wat te overdenken. Al het nieuwe kwam op haar af; de nieuwe auto, de reis naar het buitenland, de onzekerheid en de spanning of dat er niets zou gebeuren onderweg.
Maar ja, zij hadden een goede reisverzekering. Dus alle onzekerheden waren
goed afgedekt.
Moe maar tevreden leunde ze achterover in de zo heerlijk zittende stoel van hun nog maar pas aangeschafte Volvo. Hun drie kinderen lagen heerlijk te slapen op de achterbank. Zie je wel! Toch ideaal zo’n stationcar.
Oma had Cees nog eens extra op zijn hart gedrukt om vooral toch voorzichtig te zijn, je wist maar nooit met zo’n nieuwe auto! Cees voelde zich volkomen veilig in zijn auto en
had de bezwaren weggelachen en opa en oma gerustgesteld. Tenslotte zaten er
de nieuwste snufjes in, zelfs een navigatiesysteem, die hen op de meter
nauwkeurig vertelde hoe zij moesten rijden.
Onderweg aten ze al rijdende wat broodjes, omdat de kinderen lagen te slapen. Veel verkeer was er niet in de nacht en al snel naderende ze
München.
Ondertussen keken de wakker geworden kinderen vol bewondering naar de mooie en vele kerstverlichting die ze passeerden.
Het begon ook te sneeuwen wat heel sprookjesachtige leek. De sneeuw werd dikker en dikker en het zicht erg slecht. Greet begon ongerust te worden en stelde voor om te stoppen en bij daglicht verder te rijden.
Cees zei; "het is nog een paar kilometer en dan moeten wij van de autobahn
dan stoppen we bij de eerstvolgende benzinepomp om de sneeuwkettingen aan te doen."
gelijk melde het navigatiesysteem dat zij na vijfhonderd meter de autobaan moesten verlaten.
Daar aangekomen, deed Cees, geassisteerd door behulpzame pompbediende
sneeuwkettingen om de voorwielen en zocht Greet met de kinderen een plaatsje
in het wegrestaurant en even later zat heel de familie te genieten van een heerlijk ontbijt met lopend buffet. Ze konden eten en drinken zoveel ze wilden.
Na het ontbijt ging Cees eerst nog even de sneeuwkettingen controleren of alles goed vast zat, en daarna konden ze hun reis verder voltooien. Ze hadden geluk, voor hen reed een sneeuwschuiver, het ging wel niet snel, maar wel veilig! Kleine Ceesje vond het allemaal prachtig en papa zei dat de sneeuwschuiver zorgde dat de toeristen zo naar hun bestemming konden komen. We zijn er nu bijna.
Plotseling ging de sneeuwschuiver rechtsaf, midden op de weg politie. Iedereen moest rechtsaf. Niemand kon door de sneeuwstorm verder rijden en hun auto parkeren. Het dorp was ingesneeuwd. Ze moesten nu met hun koffers met een kabelbaan naar hun hotel. Onder de kinderen ging er luid gejuich op. Hoi, Hoi, we gaan met een kabelbaan. Deze mensen waren dit gewend, dat kon je zien, in alle rust en met beleid werd iedereen geholpen. De kinderen vonden het prachtig en genoten met volle teugen. Cees voelde nu goed zijn vermoeidheid van de zware reis en ging dan ook eerst eens goed slapen. Want vanavond wilden ze naar de Heilige Maria Kirche voor kerstavond te vieren en dan werd het ook laat. Voor hun hotel stond een metershoge kerstboom met wel duizend lichtjes, zoveel dat ze in een zee van licht stonden. Ook een echte
Kerstman was aanwezig. Ze werden hartelijk ontvangen in het hotel met gl
ûhwijn, koffie en andere dranken en een tafel vol heerlijke lekkernijen. Dit alles smaakte hen goed na de barre tocht. De omgeving was prachtig en ze wisten dat ze hier een onvergetelijke vakantie gingen hebben.
’s Middags gingen ze zoals afgesproken het dorp in. Het was één lange straat met daar achter tegen de berg aan geplakt een wirwar van smalle straatjes die uitmonden op de skipiste`s die omzoomd werden door dichtte bossen. Ook hadden ze drie grote kabelbanen gezien en het kerkje waar ze die avond naar de dienst zouden gaan. Deze stond aan de rand van het dorp, haast tegen de berg aan en was prachtig verlicht.
De kinderen keken hun ogen uit naar de etalages van de vele winkeltjes met souvenirs, banket of speelgoed. Klein Ceesje bleef gefascineerd staan voor een etalage met allemaal verschillende rijdende treinen. Hij keek zijn ogen uit! De anderen hadden dat niet in de gaten en liepen door om weer bij een grote skilift te kijken. Het was er erg druk. Mensen die terug kwamen van de skipiste, want de avond kwam kijken en al snel werd het donker. Door de hevige sneeuwval werden de skipisten ook eerder gesloten. Zo was er een grote toeloop en wirwar van mensen. Opeens miste Cees, klein Ceesje.
Greet, ik zie Ceesje niet… en het angstzweet brak hen uit! Snel liep hij terug en luid Ceesje`s naam roepend maar wie zij zagen, geen Ceesje. Mimi en Henko renden ook luid roepend de straat door.
Ceesje was dus bij de speelgoedwinkel blijven staan die op een hoek van de straat lag en was de etalage om de hoek gaan bekijken. Opeens zag hij de andere niet meer. Hij was de straat in gerend, niet meer wetend dat hij de hoek was omgegaan. Hij rende en rende maar zag geen pa of ma of broertje of zusje. Zo liep hij verschillende straten door. Steeds begon het harder te sneeuwen. Tenslotte liep klein Ceesje tussen de bomen in het bos. Hij dacht dat hij in de buurt van het hotel was omdat daar ook bomen stonden. Ceesje stapte dapper verder in de hoop het hotel gauw te zien. Onderwijl liep Ceesje het donkere bos in, de duisternis was nu gevallen en in de vers gevallen sneeuw kon hij steeds moeilijker gaan. Hij werd erg moe, kreeg het koud, maar stapte toch flink door. In verwachting dat het hotel daar moest zijn. Opeens hoorde hij het luiden van de kerkklokken beneden hem. Maar dan moest hij terug! Want daar was ook zijn hotel wist hij. Tranen liepen nu over zijn wangen en hij was zo moe, zo moe! Met zijn handschoentjes veegde hij wat sneeuw van een boomstam en ging daarop zitten. Oh! Wat was hij moe! En wat had hij het koud, hij kromp helemaal ineen, ijskoude tranen liepen over het gezichtje. Mama! Mamaatje waar ben je toch! Ik kan niet meer en steeds hoorde Ceesje de klokken luiden beneden in het dal.
In het dorp was alles in rep en roer. Cees was naar een toeristenkantoor gegaan en had de situatie uitgelegd. Greet, Henko en Mimi stonden er snikkend bij. De man begon direct te telefoneren en ook in de kerk werd iedereen gewaarschuwd. Mannen en vrouwen gingen helpen zoeken. , Ook Cees was meegegaan met de mannen van het dorp.
Klein Ceesje zat nog steeds ineen gedoken op de boomstronk het luiden van de kerkklokken hoorde hij steeds zachter tot het overging in een mooi geklingel van heel mooie arrensledes die hem steeds maar voorbij reden. Hij stond er naar te zwaaien en de mensen zwaaiden terug, maar stopten niet voor hem. In werkelijkheid zat Ceesje nog steeds op die boomstam en waren er helemaal geen arrensleden. Ceesje was half bewusteloos bevangen door de koude. Toen kwam er een harde windvlaag, Ceesje rolde van de boomstam en viel op de berghelling en ging aan het rollen. Hij bleef maar rollen en rollen, de verse sneeuw plakte om hem heen. Tot hij een grote sneeuwbal werd en steeds groter en groter. Een sneeuwbal met Ceesje erin.
In het dorp werd men steeds ongeruster, hulpploegen gingen hoger de berg op tot opeens één van de ploegen de sneeuwmassa voorbij zagen rollen. Meteen werd met hoorngeschal aangeduid dat er een lawine naar beneden kwam. Het hoorngeschal werd overgenomen door de andere ploegen. Het was in deze omstandigheden een angstwekkend geschetter
geweest, maar als Ceesje niet zoek was; dan ware het indrukwekkend geweest om dit te geschal te beluisteren. Maar nu had niemand in het dorp er erg in, iedereen was in spanning want waar was dat kleine Hollandse knulletje? Helikopters werden ingezet maar konden niet veel doen met die erge sneeuwval. Cees en Greetje werden steeds angstiger.
Onderwijl rolde de sneeuwbal steeds verder de berg af. Ze werd nu niet meer gestuit daar hij over de skipiste rolde zo in de richting van het bergdorp. De sneeuwbal rolde recht op de kerk af, waar de pater samen met de vrouwen en kinderen aan het bidden waren voor het behoud van Ceesje.
De kerkdeuren stonden open en een grote sneeuwbal rolde over het kerkpad de kerk binnen en spatte tegen de traptrede van het altaar uit elkaar.
En… daar lag Ceesje, hij knipperde met zijn ogen voor het felle licht in de kerk en begon toen hard te huilen. Greet en de kinderen hadden het allemaal zien gebeuren en konden hun ogen niet geloven. Greet stoof op Ceesje
af en sloot hem in haar armen. Oh wat was hij koud en nat! Maar wat was
Greet gelukkig! De pastoor gaf direct de opdracht de kerkklokken in een
ander ritme te laten luiden, zodat hulptroepen daaruit begrepen dat zij
terug naar het dorp konden komen. De leider van de hulpploeg waar Cees met
mee gegaan was vertelde hem van het heugelijke nieuws. Ook ziet hij dat
iedereen nu aan het klokkengeluid kon horen dat alles goed wasafgelopen was.
Onderwijl had de pastoor klein Ceesje uit de armen van Greet genomen, hem gehuld in de dekentjes die in de kribbe lagen die bij het altaar stond en zo Ceesje op het stro van de kribbe neer gelegd. Voorts werden nog warme kruiken tegen Ceesje aangelegd opdat hij weer bij kon komen.
Toen Cees de kerk in kwam gerend, speelde het kerkorgel het Ere zij God in den Hoge, en hij zag zijn Greet, Mimi en Henk voor in de kerk bij de kribbe staan. De pastoor zat geknield voor het altaar en in de overvolle kerk zong men uit volle borst mee: Ere zij God in den Hoge!
Cees rende naar de kribbe en sloot Greet en zijn twee andere kinderen in zijn armen, terwijl Ceesje heerlijk warm in de kribbe lag, besefte Cees dat dit de mooiste Kerstsamenzang was die hij ooit had meegemaakt.
DdJ.